Een kampvuurverhaal

resized_JPEG_1496352780360_1217561424

Gisterenavond was ik op een kinderfeestje en kreeg ik van de aanwezige kids een dwingende opdracht: vertel een verhaal!

We zaten rond een kampvuur (bestaande uit 50% brandhout en 50% gevallen of met opzet ingeworpen marshmallows) en dus is een verhaal blijkbaar een vereiste. Ik had al eerder verhalen voorgelezen in deze klas en kon er dus niet onderuit. In de tijd voor televisie en Internet was story telling de normaalste zaak van de wereld. De Ilias en de Odyssee waren eeuwen lang een mondeling overgeleverd verhaal, tot Homeros ze neerschreef en de tekst in beton goot. Nu zijn we eraan gewoon dat verhalen vast liggen en ons via een drager bereiken.

Een verhaal vertellen voor een levend publiek voelt een beetje aan als zwemmen in een diep meer met donker water: het komt in principe wel goed, maar ergens in je achterhoofd kriebelt er toch wat. Tegenwoordig heb je een cursus nodig om je nog op je gemak te voelen bij storytelling.

Ik trok dus mijn spreekwoordelijke zwembroek aan en dook in het donkere meer.

Het verhaal ging ongeveer als volgt:

Hebben jullie ooit gehoord van de man die het geheim had ontdekt waarmee je rijk kan worden zonder een dag te werken?

Men vertelde overal dat er zo’n man bestond. Hij woonde al meer dan dertig jaar hoog in de bergen van de Himalaya. Het was zo’n monnik, zo’n man die heel lang heel diep nadenkt en op die manier steeds slimmer wordt en nieuwe dingen te weten komt over hoe de wereld in elkaar zit. (In tegenstelling tot anderen die heel lang en heel veel televisie kijken en zo steeds dommer worden)

Die man zou volgens sommigen dus het geheim ontdekt hebben over hoe je rijk wordt zonder ooit één dag te werken. Velen hadden geprobeerd deze man te vinden en hem te vragen zijn geheim te delen, maar de tocht naar zijn plekje hoog in de bergen was zo gevaarlijk dat niemand er ooit van was weergekeerd.

Tot op een dag xxx (vul hier de naam in van de dapperste toeschouwer of van degene die zich het hevigst opwerpt) besloot om zijn kans te wagen en op zoek te gaan naar die monnik, hoog in de bergen.

De tocht was erg gevaarlijk. Eerst moest hij te voet door de woeste gebieden van Pakistan, waar roversbenden woonden die vreemdelingen niet lustten. XXX moest dus erg goed kunnen sluipen om niet in hun handen te vallen.

Toen bereikte hij Nepal, het kleine landje waar al die hoge bergen gelegen zijn. Daar vroeg hij de weg aan de mensen: of ze misschien wisten waar die monnik woonde die het geheim had ontsluierd van rijk worden zonder er een dag voor te werken. De mensen van Nepal gaven hem uitgebreid uitleg, maar jammer genoeg snapte xxx er geen snars van omdat hij de taal niet sprak. Wel wezen alle mensen in dezelfde richting: recht naar boven. Of neen, eentje wees naar beneden, waardoor xxx weer wat extra tijd verloor door een hele omweg te maken. Daarna deed ie het goed en begon dus aan een gevaarlijke klim op de hoogste bergen ter wereld.

Xxx klom en klom tot zijn tenen er bijna afvroren. Na drie dagen klimmen sleurde een lawine hem bijna helemaal weer tot beneden en moest hij opnieuw beginnen. Hij klom en klom en raakte stilaan duizelig van de hoogte en uitgeput van de honger. Met bijna afgevroren vingertopjes klom hij uiteindelijk tot bij een grot. Zou hier de monnik wonen? Had hij eindelijk zijn doel bereikt en zou hij nu het geheim kunnen ontdekken van hoe je rijk wordt zonder ooit één dag te werken?

Helaas, xxx had opnieuw geen geluk, want in deze grot woonde geen monnik. Hier woonde de Yeti, een grote monsterlijke aap die af en toe een lekkere klimmer opvrat voor zijn ontbijt. Xxx vluchtte de grot uit en tuimelde de besneeuwde helling af.

Het einde was nabij voor Xxx. Hij had geen kracht meer, geen tenen meer, zijn handen waren blauw van de kou en hij zag al wat scheel van de hoogteziekte. Toen kijk hij omhoog en zag eindelijk iets wat hem hoop gaf: een houten ladder van wel tien, wel twintig, wel dertig meter lang die recht naar boven leidde. Met zijn laatste krachten begon Xxx de ladder te beklimmen. Zijn vingers verdoofd van de kou, zijn lijf uitgeput, zijn ogen bijna dichtgevroren. Uiteindelijk bereikte hij het bovenste van de ladder, en met een verkeerde zet van zijn voet tuimelde de ladder de diepe afgrond in. Xxx hield zich met slechts één hand vast aan de rand. Daar bengelde hij nu, verloren. Tot hij boven zich een oude, knokige hand zag die langzaam naar beneden reikte, hem beet pakte en hem veilig naar boven trok.

Daar lag hij nu. Had hij zijn doel bereikt? Voor hem stond een stokoude monnik. Zou dit de man zijn die hij zocht? Onze Xxx sprak de oude man vertwijfeld aan. ‘Oude monnik, ik ben van zo ver gekomen, heb zo veel gevaren getrotseerd om u een vraag te stellen. Mag ik u een vraag stellen?’

De oude man keek Xxx vriendelijk aan en knikte voorzichtig, alsof hij bang was dat zijn bolleke van zijn schouders zou tuimelen bij teveel beweging. ‘U mag me een vraag stellen,’ antwoordde hij, ‘op één voorwaarde.’

‘Zeg me welke voorwaarde, oh monnik, en ik zal ze vervullen.’ Het oude mannetje knikte opnieuw met zijn bolleke, voorzichtig.

‘Je mag me één vraag stellen, en ik zal een antwoord geven. Op voorwaarde dat ik jou nadien ook één vraag mag stellen waar je een antwoord op moet geven.’

Xxx zakte op zijn knieën van dankbaarheid. ‘Dat beloof ik, oh monnik, dat beloof ik. U mag me nadien ook een vraag stellen.’ Xxx nam diep adem en stelde de vraag waar hij voor gekomen was. ‘Oude monnik, klopt het dat u het geheim hebt ontdekt van hoe je rijk wordt zonder er een dag voor te werken?’ De oude man knikte bevestigend met zijn bolleke, voorzichtig, en schuifelde door de sneeuw dichterbij. Hij zette zijn knokige hand aan zijn mond en fluisterde het geheim in het oor van Xxx.

Je dacht toch niet dat ik dat geheim nu aan jullie allemaal ging verklappen?

Xxx wist nu eindelijk het geheim. Hij had er vele gevaren voor moeten trotseren, maar nu wist hij hoe je rijk kon worden zonder er een dag voor te werken.

‘En nu mag ik jou een vraag stellen,’ zei de monnik.

‘Natuurlijk, oh monnik. Dat had ik u beloofd.’ De monnik keek even over de rand, de peilloos diepe afgrond in.

‘Bij het naar boven klimmen heb je per ongeluk mijn ladder naar beneden geduwd. Mijn vraag aan jou is nu: hoe geraken we ooit in godsnaam weer naar beneden?’

Zo-bouw-je-het-perfecte-kampvuur_mh_crop638x416

Enkele dingen die ik heb vastgesteld bij het improviseren van een gesproken verhaal:

– Verhalen die ik eerder schreef lenen zich niet echt tot het vertellen rond een kampvuur: een geschreven verhaal heeft een ander tempo, kan ingewikkelder gemaakt worden, bevat meer details. Een mondeling verteld verhaal heeft die luxe niet: je moet iedereen kunnen boeien, mag niemand in verwarring brengen of men haakt af. En afhakende luisteraars beginnen te praten of rond te dwalen en verstoren de rest van het verhaal. Interactief zijn en bijsturen, of je zinkt naar de bodem van het meer.

– Je kan pas een verhaal bij elkaar improviseren wanneer je een idee hebt van een centraal thema en een einde. Pas toen ik op het idee van de zoektocht kwam en wist hoe deze zou eindigen, kon ik beginnen vertellen. Dan kan je rustig inpikken op de ideeën die de groep je toeschreeuwt (ik zat met een tiental tienjarigen aan het vuur) en het verhaal nadien weer netjes op de sporen naar de eindconclusie leggen. Een avonturenverhaal eindigen met een mop is in geschreven teksten trouwens vaak not done, maar werkte hier wonderwel.

– Pas je aan je publiek aan: ik had te maken met een stel tienjarige jongens die de hele dag gesnoept hadden. De sugar rush was navenant. Het moest dus een avontuurlijk verhaal zijn dat niet te lang duurde en waarbij voldoende kon gelachen worden.

Het non-verbale is hierbij erg belangrijk: inpikken op de sfeer, de geluiden, de input van de groep; vragen stellen aan de luisteraars; bepaalde termen uitleggen, zien of ze nog opletten, etc…; uitbeelden van personages en acties; gebruik van stemmetjes om bepaalde personages weer te geven. Een hele uitdaging. Zo lijken papieren verhalen een makkie.

Het neerschrijven van een mondeling verhaal is trouwens een moeilijke klus: je maakt er toch al snel een nettere, opgepoetste versie van en hebt steeds de indruk dat je de ervaring van het vertellen geweld aandoet.

the_author_by_putrezan-db66gox

Misschien kan ik me voorbereiden op een volgende gelegenheid, zodat ik op de vraag (de eis!) ‘vertel ons een verhaal!’ volmondig ‘ja!’ kan antwoorden. Ik zou het kunnen doen door een drietal uitgeklede verhaalideeën vooraf vast te leggen:

– Een hoofdpersonage

– Een centraal thema, een gebeurtenis of vraag die de acties van het personage drijft

– Een setting die de verbeelding van je publiek prikkelt

– Een vooraf vaststaand idee over hoe je verhaal zal aflopen

– En tijdens het vertellen zelf: veel interactie, veel humor, en veel plezier voor jezelf.

Plaats een reactie